biopteren
- bi·op·te·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
biopteren |
biopteerde |
gebiopteerd |
zwak -d | volledig |
biopteren
- overgankelijk een biopsie maken
- Het woord biopteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.