Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·kre·gen

Werkwoord

vervoeging van
binnenkrijgen

binnenkregen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van binnenkrijgen
    • ...dat wij binnenkregen. 
    • ...dat jullie binnenkregen. 
    • ...dat zij binnenkregen.