bindt samen
- Geluid: bindt samen (hulp, bestand)
- bindt sa·men
vervoeging van |
---|
samenbinden |
bindt (...) samen
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenbinden
- Jij bindt samen.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenbinden
- Hij bindt samen.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van samenbinden
- Bindt samen!