bind samen
- Geluid: bind samen (hulp, bestand)
- bind sa·men
vervoeging van |
---|
samenbinden |
bind (...) samen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenbinden
- Ik bind samen.
- gebiedende wijs van samenbinden
- Bind samen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenbinden
- Bind je samen?