bijnamen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·na·men
Zelfstandig naamwoord
de bijnamen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bijnaam
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bijnemen |
bijnamen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van bijnemen
- ...dat wij bijnamen.
- ...dat jullie bijnamen.
- ...dat zij bijnamen.
- ...dat wij bijnamen.