bijeenspaart
- bij·een·spaart
vervoeging van |
---|
bijeensparen |
bijeenspaart
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeensparen
- ... dat jij bijeenspaart.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeensparen
- ... dat hij bijeenspaart.
- Het woord bijeenspaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.