• bij·be·stel·de
vervoeging van: bijbestellen…
verbogen vorm: bijbesteldee

bijbestelde

  1. verbogen vorm van bijbesteld, voltooid deelwoord van bijbestellen
vervoeging van
bijbestellen

bijbestelde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijbestellen
    • ... dat ik bijbestelde. 
    • ... dat jij bijbestelde. 
    • ... dat hij, zij, het bijbestelde.