Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van bidet 'pony, klein paard' met het achtervoegsel -oche.

Zelfstandig naamwoord

bidoche v

  1. (spreektaal) vlees (van slechte kwaliteit)
    «J’en ai marre de bouffer d’la bidoche, on s’fait un moule frite!»
    Ik heb er genoeg van om vlees te eten, we gaan mosselen met friet klaarmaken! [1]

Verwijzingen