bezomen
- be·zo·men
bezomen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bezomen |
bezoomde |
bezoomd |
zwak -d | volledig |
- voorzien van een rand aan een kledingstuk
- de rand vormen van een gebied
- Het woord 'bezomen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezomen" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be