bezijden
- be·zij·den
- In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
bezijden
- naast
- Beide ruimten moeten ongeveer ter hoogte van het altaar bezijden het presbyterium gelegen hebben.
- bezijden de waarheid
een leugen
- Het woord bezijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezijden" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "bezijden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be