bezighield
- Geluid: bezighield (hulp, bestand)
- be·zig·hield
vervoeging van |
---|
bezighouden |
bezighield
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bezighouden
- ... dat ik bezighield.
- ... dat jij bezighield.
- ... dat hij, zij, het bezighield.
- ... dat ik bezighield.
- Het woord bezighield staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.