bezegelend

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bezegelend    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·ze·ge·lend

Werkwoord

vervoeging van:	bezegelen
verbogen vorm:	bezegelende

bezegelend

1. onvoltooid deelwoord van bezegelen

Gangbaarheid

• Het woord bezegelend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.