bewolkte
- be·wolk·te
bewolkte
- verbogen vorm van de stellende trap van bewolkt
vervoeging van |
---|
bewolken |
bewolkte
- enkelvoud verleden tijd van bewolken
- Ik bewolkte.
- Jij bewolkte.
- Hij, zij, het bewolkte.
- Ik bewolkte.
- verbogen vorm van bewolkt, voltooid deelwoord van bewolken
- Het woord bewolkte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.