• be·wol·ken
  • Afgeleid van wolk met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bewolken
bewolkte
bewolkt
zwak -t volledig

bewolken

  1. ergatief met wolken bedekt worden
90 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be