bevestigt
- be·ves·tigt
vervoeging van |
---|
bevestigen |
bevestigt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevestigen
- Jij bevestigt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevestigen
- Hij bevestigt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bevestigen
- Bevestigt!
- ▸ De bekende uitzondering die de regel bevestigt.[1]
- Het woord bevestigt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.