beuzelaren
- Geluid: beuzelaren (hulp, bestand)
- IPA: /ˈbøzəˌlarən/
- beu·ze·la·ren
beuzelaren
- (dichterlijk), (verouderd) beuzelaars, meervoud van beuzelaar
- ô mijn eerste werk! ô droeve marteljaren,/ In beuzelen verspild met zoo veel beuzelaren! [1]
- Het woord 'beuzelaren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Bilderdijk, W.De kunst der poëzy (1809) in editieBerg, W. van den, en J.J. Kloek(1995) Prometheus / Bert Bakker, Amsterdam; isbn 9035115031; p. 82, r. 253/254; geraadpleegd 2015-02-06