betwistte
- be·twist·te
vervoeging van |
---|
betwisten |
betwistte
- enkelvoud verleden tijd van betwisten
- Ik betwistte.
- Jij betwistte.
- Hij, zij, het betwistte.
- Ik betwistte.
- Het woord betwistte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.