betref
- be·tref
vervoeging van |
---|
betreffen |
betref
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betreffen
- Ik betref.
- gebiedende wijs van betreffen
- Betref!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betreffen
- Betref je?
- Het woord betref staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.