• be·traan·de
vervoeging van
betranen

betraande

  1. enkelvoud verleden tijd van betranen
    • Ik betraande. 
    • Jij betraande. 
    • Hij, zij, het betraande. 
  1. verbogen vorm van betraand, voltooid deelwoord van betranen

betraande

  1. verbogen vorm van de stellende trap van betraand