• be·stik·te
vervoeging van: bestikken…
verbogen vorm: bestiktee

bestikte

  1. verbogen vorm van bestikt, voltooid deelwoord van bestikken
vervoeging van
bestikken

bestikte

  1. enkelvoud verleden tijd van bestikken
    • Ik bestikte. 
    • Jij bestikte. 
    • Hij, zij, het bestikte.