Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·stic·kerd
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van bestickeren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van: bestickeren…
verbogen vorm: bestickerde

bestickerd

  1. voltooid deelwoord van bestickeren


Gangbaarheid