bestatigde
- Geluid: bestatigde (hulp, bestand)
- be·sta·tig·de
vervoeging van |
---|
bestatigen |
bestatigde
- enkelvoud verleden tijd van bestatigen
- Ik bestatigde.
- Jij bestatigde.
- Hij, zij, het bestatigde.
- Ik bestatigde.
- Het woord bestatigde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.