besprongen
- Geluid: besprongen (hulp, bestand)
- be·spron·gen
- vervoeging van bespringen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling i-o (/ɪ/ - /ɔ/)
vervoeging van |
---|
bespringen |
besprongen
- meervoud verleden tijd van bespringen
- Wij besprongen.
- Jullie besprongen.
- Zij besprongen.
- Wij besprongen.
- voltooid deelwoord van bespringen
- Het woord besprongen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.