Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·slo·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
besluipen

beslopen

  1. meervoud verleden tijd van besluipen
    • Wij beslopen. 
    • Jullie beslopen. 
    • Zij beslopen. 
  2. voltooid deelwoord van besluipen