• be·slijkt
  • vervoeging van beslijken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van: beslijken…
verbogen vorm: beslijkte

beslijkt

  1. voltooid deelwoord van beslijken, met slijk besmeuren
62 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be