beschutte

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·schut·te

Bijvoeglijk naamwoord

beschutte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van beschut

Werkwoord

vervoeging van
beschutten

beschutte

  1. enkelvoud verleden tijd van beschutten
    • Ik beschutte. 
    • Jij beschutte. 
    • Hij, zij, het beschutte. 
  2. aanvoegende wijs van beschutten
  3. verbogen vorm van beschut, voltooid deelwoord van beschutten

Gangbaarheid