beschutte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·schut·te
Bijvoeglijk naamwoord
beschutte
- verbogen vorm van de stellende trap van beschut
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beschutten |
beschutte
- enkelvoud verleden tijd van beschutten
- Ik beschutte.
- Jij beschutte.
- Hij, zij, het beschutte.
- Ik beschutte.
- aanvoegende wijs van beschutten
- verbogen vorm van beschut, voltooid deelwoord van beschutten
Gangbaarheid
- Het woord beschutte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.