beschuldigden
- be·schul·dig·den
vervoeging van |
---|
beschuldigen |
beschuldigden
- meervoud verleden tijd van beschuldigen
- Wij beschuldigden.
- Jullie beschuldigden.
- Zij beschuldigden.
- Wij beschuldigden.
- ▸ Bakker kwam eind 2010 in opspraak toen enkele vrouwelijke ex-cliënten hem beschuldigden van seksueel misbruik. In 2011 werd Bakker in hechtenis genomen en in 2012 kreeg hij vijf jaar cel opgelegd. Door het voorarrest kwam Bakker in 2014 al vrij.[1]
de beschuldigden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord beschuldigde
- ▸ De duivels die haar overal van beschuldigden waren verdwenen of speelden stommetje.[2]
- Het woord beschuldigden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Voormalige verslavingsgoeroe Keith Bakker krijgt fors lagere straf in hoger beroep” (13 jul 2022), NU.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2