Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·rei·de

Bijvoeglijk naamwoord

bereide

  1. verbogen vorm van de stellende trap van bereid

Werkwoord

vervoeging van
bereiden

bereide

  1. aanvoegende wijs van bereiden
  2. verbogen vorm van bereid, voltooid deelwoord van bereiden