Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·poe·der·de

Werkwoord

vervoeging van: bepoederen…
verbogen vorm: bepoederdee

bepoederde

  1. verbogen vorm van bepoederd, voltooid deelwoord van bepoederen

Bijvoeglijk naamwoord

bepoederde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van bepoederd

Werkwoord

vervoeging van
bepoederen

bepoederde

  1. enkelvoud verleden tijd van bepoederen
    • Ik bepoederde. 
    • Jij bepoederde. 
    • Hij, zij, het bepoederde. 

Gangbaarheid