beplassen
- be·plas·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beplassen |
beplaste |
beplast |
zwak -t | volledig |
beplassen [1]
- overgankelijk door plassen nat maken
- Het woord beplassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.