• ben·ker
Naar frequentie 83320

benker

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van benke (betekenis [A])

benker

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van benke (betekenis [B])

benker

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van benk


  • ben·ker

benker

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van benk