beinker
- bein·ker
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
beinker
- tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van beinke (betekenis [B])
beinker
- nominatief onbepaald mannelijk en vrouwelijk meervoud van beinke
- bein·ker
beinker
- nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van beinke