• be·ne·den·staan·de

benedenstaande

  1. verbogen vorm van de stellende trap van benedenstaand
     Oorspronkelijk hadden verder de strofen van de ballade alle identieke rijmen (hetgeen in benedenstaande vertaling door Werumeus Buning niet is volgehouden), terwijl die van het refrein volstaan met eenzelfde rijmschema.[1]
  1.   Weblink bron
    H.J.M.F. Lodewick
    “Literaire kunst.”, 41e druk (1975), Malmberg, Den Bosch, ISBN 90 208 8112 4, p. 126 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren