belemmerde
- Geluid: belemmerde (hulp, bestand)
- be·lem·mer·de
vervoeging van |
---|
belemmeren |
belemmerde
- enkelvoud verleden tijd van belemmeren
- Ik belemmerde.
- Jij belemmerde.
- Hij, zij, het belemmerde.
- Ik belemmerde.
- verbogen vorm van belemmerd, voltooid deelwoord van belemmeren
- Het woord belemmerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.