belegerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: belegerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·le·ger·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
belegeren |
belegerden
- meervoud verleden tijd van belegeren
- Wij belegerden.
- Jullie belegerden.
- Zij belegerden.
- Wij belegerden.