beleeft
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·leeft
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beleven |
beleeft
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beleven
- Jij beleeft.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beleven
- Hij beleeft.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beleven
- Beleeft!