Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·laag·den

Werkwoord

vervoeging van
belagen

belaagden

  1. meervoud verleden tijd van belagen
    • Wij belaagden. 
    • Jullie belaagden. 
    • Zij belaagden. 

Zelfstandig naamwoord

de belaagdenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord belaagde