belaagden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·laag·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
belagen |
belaagden
- meervoud verleden tijd van belagen
- Wij belaagden.
- Jullie belaagden.
- Zij belaagden.
- Wij belaagden.
Zelfstandig naamwoord
de belaagden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord belaagde