• be·krach·tigt
vervoeging van
bekrachtigen

bekrachtigt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekrachtigen
    • Jij bekrachtigt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekrachtigen
    • Hij bekrachtigt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bekrachtigen
    • Bekrachtigt!