• be·krach·tig·de
vervoeging van
bekrachtigen

bekrachtigde

  1. enkelvoud verleden tijd van bekrachtigen
    • Ik bekrachtigde. 
    • Jij bekrachtigde. 
    • Hij, zij, het bekrachtigde. 
  2. verbogen vorm van bekrachtigd, voltooid deelwoord van bekrachtigen