bekrachtigde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·krach·tig·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bekrachtigen |
bekrachtigde
- enkelvoud verleden tijd van bekrachtigen
- Ik bekrachtigde.
- Jij bekrachtigde.
- Hij, zij, het bekrachtigde.
- Ik bekrachtigde.
- verbogen vorm van bekrachtigd, voltooid deelwoord van bekrachtigen