• be·kom
vervoeging van
bekomen

bekom

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekomen
    • Ik bekom. 
  2. gebiedende wijs van bekomen
    • Bekom! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekomen
    • Bekom je? 



  • be·kom
  • Deense werkwoordsvorm met het voorvoegsel be-
Naar frequentie 194915

bekom

  1. verleden tijd van bekomme

bekom

  1. gebiedende wijs van bekomme


  • be·kom
  • Noorse werkwoordsvorm met het voorvoegsel be-
Naar frequentie zeldzaam

bekom

  1. verleden tijd van bekomme

bekom

  1. gebiedende wijs van bekomme