beidden
- beid·den
vervoeging van |
---|
beiden |
beidden
- meervoud verleden tijd van beiden
- Wij beidden.
- Jullie beidden.
- Zij beidden.
- Wij beidden.
- Het woord beidden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
beiden |
beidden