behoedt
- be·hoedt
vervoeging van |
---|
behoeden |
behoedt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van behoeden
- Jij behoedt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van behoeden
- Hij behoedt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van behoeden
- Behoedt!
- Het woord behoedt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.