begenadigden
- be·ge·na·dig·den
vervoeging van |
---|
begenadigen |
begenadigden
- meervoud verleden tijd van begenadigen
- Wij begenadigden.
- Jullie begenadigden.
- Zij begenadigden.
- Wij begenadigden.
- Het woord begenadigden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.