befiets
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·fiets
Werkwoord
vervoeging van |
---|
befietsen |
befiets
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van befietsen
- Ik befiets.
- gebiedende wijs van befietsen
- Befiets!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van befietsen
- Befiets je?
Gangbaarheid
- Het woord befiets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.