Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beek·loop·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het beekloopjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord beekloop
    • Wie van het helder klaterend geluid houdt kan een beekloopje of een waterval aanleggen, of een spetterende fontein monteren.  [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen