beef
- beef
vervoeging van |
---|
beven |
beef
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beven
- Ik beef.
- gebiedende wijs van beven
- Beef!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beven
- Beef je?
- Het woord beef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beef" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be