• be·drupt
  • vervoeging van bedruppen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
bedruppen

bedrupt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedruppen
    • Jij bedrupt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedruppen
    • Hij bedrupt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bedruppen
    • Bedrupt! 
vervoeging van: bedruppen…
verbogen vorm: bedrupte

bedrupt

  1. voltooid deelwoord van bedruppen