beconcurreerde
- be·con·cur·reer·de
vervoeging van |
---|
beconcurreren |
beconcurreerde
- enkelvoud verleden tijd van beconcurreren
- Ik beconcurreerde.
- Jij beconcurreerde.
- Hij, zij, het beconcurreerde.
- Ik beconcurreerde.
- verbogen vorm van beconcurreerd, voltooid deelwoord van beconcurreren
- Het woord beconcurreerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.