beantwoordde
- be·ant·woord·de
vervoeging van |
---|
beantwoorden |
beantwoordde
- enkelvoud verleden tijd van beantwoorden
- Ik beantwoordde.
- Jij beantwoordde.
- Hij, zij, het beantwoordde.
- Ik beantwoordde.
- ▸ Uiterlijk onbewogen beantwoordde Chantal zijn bezeten blik.[1]
- Het woord beantwoordde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.