• be·acht·li·che
  • Duitse bijvoeglijk-naamwoordsvorm met het voorvoegsel be-

beachtliche

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief vrouwelijk enkelvoud van beachtlich

beachtliche

  1. onbepaald (zonder lidwoord) accusatief vrouwelijk enkelvoud van beachtlich

beachtliche

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief meervoud van bekannt
  • beachtliche Mengen
aanzienlijke hoeveelheden

beachtliche

  1. onbepaald (zonder lidwoord) accusatief meervoud van beachtlich

beachtliche

  1. bepaald nominatief mannelijk enkelvoud van beachtlich

beachtliche

  1. bepaald nominatief vrouwelijk enkelvoud van beachtlich
  • die beachtliche Länge
de aanzienlijke lengte

beachtliche

  1. bepaald accusatief vrouwelijk enkelvoud van beachtlich

beachtliche

  1. bepaald nominatief onzijdig enkelvoud van beachtlich
  • das beachtliche Potenzial
het aanzienlijke potentiaal

beachtliche

  1. bepaald accusatief onzijdig enkelvoud van beachtlich

beachtliche

  1. onbepaald nominatief vrouwelijk enkelvoud van beachtlich
  • eine beachtliche Leistung
een opmerkelijke prestatie

beachtliche

  1. onbepaald accusatief vrouwelijk enkelvoud van beachtlich